DE PAARDENTANDEN
De tanden van het paard groeien door tot ongeveer het zesde levensjaar. Daarna slijten de tanden bijna net zoveel als ze groeien. Het slijt af door knarsende kauwbewegingen. Het paard kauwt meer op ruwvoer en dit bevordert een goede en gelijkmatige slijtage van de kiezen. Maar krachtvoer hoeft nauwelijks te worden gekauwd.
Onderhoud van het gebit van het paard is daarom noodzakelijk geworden nu het paard ander voer krijgt dan het van nature gewend is. En een klein probleem kan direct gevolgen hebben voor de voedselopname en de spijsvertering! Conditieverlies, mestafwijkingen en koliek zijn slechts enkele mogelijke gevolgen. Een gebitsprobleem kan ook leiden tot weerstand tijdens het rijden en zelfs problemen met de leuning veroorzaken.
Bij een normaal gebit is een jaarlijkse controle door een dierenarts of paardentandarts voldoende. Hij of zij vijlt vervolgens eventuele scherpe randen en punten op de kiezen weg en verwijdert melktanden en kiezen, de zogenaamde kapjes, die zijn achtergebleven. Het verwijderen van vervelende wolventanden, tandsteen en het trimmen van puntige scherpe haaktanden behoren ook tot het normale jaarlijkse onderhoud.
Ook kan de dierenarts of paardentandarts over- of onderhaken en snijden, beitelen, frezen of zag overgroeide tanden of kiezen. Als u afwijkende tanden heeft, kunt u deze beter eens in de zes maanden laten controleren en let op, alleen de dierenarts mag verdoven!